Minister Faber: Het Recept van Angst en Wantoestand

Het is een stralende dag in De Draslanden van Doem en Demagogie. De vogeltjes kwetteren argeloos, de kinderen blazen bellen van zorgeloze onschuld, en op het Ministerie van Angst en Vooroordelen rinkelen de kettingen van een zieltogend geweten. In de schemerige krochten van dit sinistere bolwerk staat Minister Faber, beter bekend als Fabermela, boven haar dampende ketel vol moreel vergiftigde beleidsstukken en kleffe proefballonnetjes. Ze roert met een roestige pollepel, haar mond vertrokken in een grimas van sadistisch genoegen. Plots borrelt er een misselijkmakend recept naar de oppervlakte. Haar ogen lichten op als die van een roofdier dat net een verdwaald konijntje heeft gespot.

Kritiek op de islam is geen racisme. Ik ben een reliïst!

Het is tijd dat we de Nederlandse taal uitbreiden met nieuwe woorden voor fenomenen die niet nog in de Nederlandse taal kunnen worden uitgedrukt. Het gebrek aan Nederlandse woorden zorgt voor spanningen in het debat omdat niet in taal kan worden verwoord wat men eigenlijk wil zeggen. Het gebrek aan formulering zorgt ervoor dat gesprekken haperen, persoonlijke afwijzingen worden gevoeld en belangrijke onderwerpen radicaal vervuilt raken.

Racisme is zo’n woord. Het wordt voortdurend gebruikt tegenover mensen die kritiek leveren op de islam. Mensen die religieus kritisch zijn of niets op hebben met de islam zouden nationalisten of racisten zijn. Al worden ze weer niet racistisch of nationalistisch genoemd wanneer zij kritiek leveren op het christen- of jodendom. We missen dus duidelijk een uitdrukking. Een woord dat nodig is om te noemen waarin we ons herkennen.

Daarom introduceer ik het woord reliïsme.

Testosteronterrorisme

Als al het verspilde mensen- én dierenbloed een vorm van energie zou opleveren, dan hoefden we dankzij alle achterlijke mannen in deze wereld nooit meer naar olie te boren. We zouden onze dakpannen kunnen vervangen door menselijke lichamen. Mannen. Ze zijn volslagen gek geworden. Ze doden uit liefde, door verdriet, voor geld, uit wraak en desnoods in opdracht. Ze zijn bereid om andermans landen tot op de grond toe af te breken. Te asfalteren als het moet. Soms uit bescherming al vinden ze het ook prima om uit geloofsovertuiging en uit naam van hun Goden te doden. Het afslachten van complete volkeren gaat ze verschrikkelijk goed af.  De ene keer doen ze het vanuit een politieke overtuiging de andere keer in ruil voor een goed salaris. Als het doden dan voorbij is, schrijven ze er een boekje over of maken ze een documentaire. Werkelijk geen één diersoort op aarde evenaart de walgelijke agressie en de ijzingwekkende vernietigingsdrang als dat van de fatale man.