Minister Faber: Het Recept van Angst en Wantoestand

Het is een stralende dag in De Draslanden van Doem en Demagogie. De vogeltjes kwetteren argeloos, de kinderen blazen bellen van zorgeloze onschuld, en op het Ministerie van Angst en Vooroordelen rinkelen de kettingen van een zieltogend geweten. In de schemerige krochten van dit sinistere bolwerk staat Minister Faber, beter bekend als Fabermela, boven haar dampende ketel vol moreel vergiftigde beleidsstukken en kleffe proefballonnetjes. Ze roert met een roestige pollepel, haar mond vertrokken in een grimas van sadistisch genoegen. Plots borrelt er een misselijkmakend recept naar de oppervlakte. Haar ogen lichten op als die van een roofdier dat net een verdwaald konijntje heeft gespot.

Op het perkament staan de magische ingrediënten: roer één document import-allergie, voeg drie pagina’s paspoortpaniek toe, meng een royale schep geografische intolerantie en garneer met een stevig hoofdstuk exotische voedselvrees. Zwaai driemaal met je toverstaf en roep: Lexus Deportatus!

En daar! Een inktzwarte donderwolk pakt zich samen boven het Ministerie van Angst en Vooroordelen. Uit de schaduwen kruipen haar gehoorzame kabinetskobolden, met hun kromme ruggen en loensende ogen, gretig als hyena’s bij een karkas. “Majesteitelijke Fabermela,” piept een van hen onderdanig, “denkt u dat dit genoeg is om het volk permanent in angst te houden?”

Fabermela’s lippen krullen tot een grijns die de zon verduistert. “Natuurlijk,” spint ze. “We hebben de formule tot in de perfectie verfijnd. Angst is de sterkste lijm. Achterdocht de machtigste teugel.”

De kobolden gniffelen instemmend. Dit ministerie draait al jaren op hetzelfde beproefde recept. Eerst een druppeltje paniek in de pers laten lekken, dan wat statistieken strategisch vervormen, en als pièce de résistance een absurde test verzinnen om te meten hoe ‘inpasbaar’ iemand is. Koriander? Verdacht. Kurkuma? Een teken van radicalisering. Zout en peper? Braaf en ongevaarlijk.

Maar dan, net als Fabermela een slok neemt uit haar kopje versgezette gal, trilt de lucht. Een verstoring! Een vlek op haar perfect georkestreerde misère! Een kleine, opstandige gedaante baant zich een weg door de bureaucratische doolhof en staat nu midden in de zaal. Niemand minder dan premier Sgoofy!

“Fabermela, dit kan zo niet langer!” roept hij. “Jouw giftige brouwsel vergiftigt helaas niet alleen de zwaksten, maar uiteindelijk ons allemaal.”

Fabermela trekt een wenkbrauw op en nipt rustig verder. “Wat een aandoenlijk idealisme,” zucht ze. “Maar je bent te laat, lieverd. De publieke opinie is al gekneed tot een weerloze pudding en de talkshow-experts staan klaar om het volk gerust te stellen met de boodschap dat dit allemaal volstrekt logisch is.”

Sgoofy zet zijn voeten stevig in de grond. “Jij denkt dat je alles onder controle hebt, maar buiten deze muren broeit iets. Niet iedereen slikt jouw giftige beleid als een zoete stroopwafel.”

Fabermela’s lach is kil als een tochtgat in een verlaten ruïne. “O ja? Wie gaat me stoppen? De beschaafde burger die zich veilig waant zolang hij niet aan de verkeerde kant van de grens staat? De media die liever kliks dan kritische vragen nastreven? De oppositie die in de peilingen is verdampt?”

Plotseling valt haar oog op een stapel onderscheidingen, lintjes die traditiegetrouw worden uitgereikt aan verdienstelijke burgers. Fabermela fronst haar wenkbrauwen en gromt. “Niet deze,” sist ze, terwijl ze een stapel lintjes met een achteloze beweging in het vuur gooit. “Deze zijn voor vrijwilligers die asielzoekers hielpen. Geen beloning voor landverraders.” De kobolden joelen goedkeurend. Wat een schande zou het zijn als barmhartigheid en naastenliefde beloond werden!

Maar dan, een dreunend geluid. Niet van de donder boven het ministerie, maar van voetstappen. Buiten de poorten heeft zich een menigte verzameld. Grote en kleine wezens, met verschillende kleuren, talen en geschiedenissen. En ze zijn niet bang. Ze roeren in hun eigen ketels – maar in plaats van uitsluiting en angst brouwen zij iets anders. Een tegengif. Het recept? Solidariteit, empathie en verzet tegen onrecht.

De betogers zingen, klappen en schilderen borden met kreten als Wij laten ons niet verdelen! en Geen mens is illegaal!. Hun stem zwelt aan tot een dreunend koor dat de fundamenten van het ministerie doet schudden.

Fabermela kijkt geërgerd uit het raam. “Wat is dat voor herrie?”

Een van haar kobolden bibbert. “Majesteitelijke Fabermela, ik… ik denk dat het volk wakker wordt.”

En dan, alsof de wind van verandering door het land waait, beginnen de ingrediënten in Fabermela’s ketel te verschrompelen. De pagina’s Paspoortpaniek vergaan tot stof. De Geografische Intolerantie verdampt in rook. Het Hoofdstuk Exotische Voedselvrees lost op als suiker in hete thee.

Fabermela krijst van frustratie. “Nee! Dit kan niet!”

Maar het kan wel. Want uiteindelijk is angst een schaduw die verdwijnt zodra het licht van moed en medemenselijkheid erop valt. En zo gebeurde het dat op een stralende dag in de Draslanden van Doem en Demagogie de mensen de marionettensnaren doorsneden en hun eigen lot in handen namen. Misschien is dit nog maar het begin van een ander recept. Een brouwsel waarin niemand hoeft te vrezen voor wie hij is, waarin muren niet verrijzen maar verkruimelen, en waarin het woord ‘wij’ krachtiger weegt dan ‘ik’.

En wie weet, misschien – heel misschien – zal zelfs Fabermela ooit beseffen dat de wereld niet krimpt door een open hand, maar juist groeit. Maar tot die dag zal ze sidderen bij het besef dat er één ingrediënt is dat haar ketel nooit zal verdragen: solidariteit!

9 comments

    1. Dankjewel:) In ieder geval schrijf ik mijn eigen waarheid:) Dé waarheid is wat gecompliceerder. Ik ben Sylvia. Alleenstaande moeder met twee mooie dochters, ik schrijf voor mijn plezier als hobbycolumnist en wie mij lezen wil:)

      Like

Geef een reactie