Kermis in Sint Annaparochie: droomvlucht of doodschop

Het is weer kermis in Nederland! De periode van het jaar waarin het collectieve verstand in de grabbelton wordt gegooid tussen suikerspinnen, bier, speeksel en de echo van schreeuwende pubers die zichzelf tot de keizers van het dorpsplein hebben uitgeroepen.

De kermis is een plek waar God nooit komt maar de duivel een vaste staanplaats heeft naast de suikerspin. Alles ruikt naar frituurvet, opgewarmde ruzies en Axe Africa. Je stapt in een machine die “Armageddon XXL” heet en je wordt bediend door een man met een glimlach als een open beenwond. Wie instapt is tien euro armer en raakt minstens vijf illusies kwijt.

Maar het hoogtepunt — het orgelpunt, het pièce de résistance van het kermisfeest — blijft natuurlijk de vechtpartij. Die knal, dat gegil, dat oergevoel dat je als primitief zoogdier hoort te onderdrukken, maar dat je op de kermis gewoon vrij spel geeft. Niemand komt echt voor de suikerspin. Iedereen komt voor de ontploffing want een kermis zonder klappen is als een carnaval zonder kater. Zinloos. Leeg. Tenenkrommend burgerlijk.