“Ik wil niet slapen mama, ik wil nooit meer slapen!” “Ja maar, je moet toch ooit weer eens slapen?” vraag ik haar geschokt. “Nee, dat ga ik nooit meer doen!, zegt ze beslist. “Oké, dan doe ik met je mee, dan gaan we samen nooit meer slapen goed?” Hoewel een conflict dreigde maakte deze wending die ze niet verwacht had dat we het allebei met een gerust hart nu over iets anders konden hebben. Het slapen was geen thema meer, we gingen het gewoon nooit meer doen. In m´n ooghoeken zag ik haar met d´r knuistjes in d´r ogen wrijven, ze viel haast om van de slaap. Zeg, wel wakker blijven he? Hielp ik haar aan onze afspraak herinneren. Ze wierp me lachend een vermoeide blik toe.
Ze is twee jaar en wordt bijna drie jaar, over 10 dagen dan is het zover. Ze wil een groene pen, en rolschaatsen, ook wil ze een plakkwast met plaksel. Vandaag nam ik haar mee naar de speelgoedwinkel. Kom zei ik haar, we gaan even kijken welke cadeautjes je allemaal zou willen hebben. Dat was niet aan dovenmansoren. Eenmaal in de winkel, wees ze van alles aan. “En die, en die wil ik ook mama!!”, riep ze tot op het bijna hysterische af. Ik genoot van haar, heerlijk, zo ongecompliceerd. Zullen we ook nog even daar kijken vroeg ik haar, maar ik was nog niet uit gesproken en ze was al weer weg, in een ander pad. “Maamamah! Ditte wil ik!!!!” hoorde ik haar twee paden verderop gillen. Het bleek een foeilelijk roze poppenhuis. Net toen ik het openlijk wilde afkeuren, zag ik hoe ze straalde bij het zien van dat enorm lelijke poppenhuis. Ik hield me in en manipuleerde haar richting de uitgang van de winkel met als chantagemiddel een ijsje in het verschiet.
Even later zaten we tussen de winkelende mensen op een bankje van ons ijsje te genieten. Ze wilde toch liever een slushpuppie, de groene natuurlijk! Na het eten van ons ijsje sjokken we richting fiets, nou ja..ík sjokte. Zij huppelde, rende heen en weer en botste uiteindelijk tot drie keer toe tegen niets vermoedende voorbijgangers aan, die het haar direct met een vertederde blik in de ogen leken te vergeven. Een winkelmeisje merkt haar op en vraagt of ze een ballon wil. “Jaah!” roept ze enthousiast. “Ga maar pakken” zeg ik haar motiverend, maar dat blijkt te veel van het goede. Mama moet het aanpakken van die vreemde mevrouw. Trots als een pauw op haar nieuwe blauwe ballon, huppelt ze opgewekt verder. Ze geniet. Het is mooi om te zien hoe ze haar ballon bewaakt en/of beschermt als zijnde haar belangrijkste bezit op dat moment. Ik zie ook dat ze er andere kinderen de ogen mee uit lijkt te willen steken. Even twijfel ik of er iets van moet zeggen maar realiseer me dan ook gelijk dat ik vast niet weet hoe vaak zij misschien door andere kinderen jaloers is gemaakt. Zo zijn kinderen nou eenmaal.
We lopen verder, richting fiets. Ze is dol op fietsen en zit graag in het stoeltje aan mijn stuur. Dat ze hier allang te groot voor is maakt haar niet uit. Ook maakt het haar niet uit dat we bij iedere beweging die zij maakt bijna om liggen. Wiebelend fietsen we naar huis. Ze zingt een liedje. Het liedje gaat over een olifant. Dan horen we in de verte de sirene van een ambulance, een politieauto of een brandweerwagen. Onmiddellijk staakt ze haar gezang, ze concentreert zich op het geluid, je kunt haar haast zien denken. Het geluid komt steeds meer dichterbij, dit intimideert haar enigszins, ik merk aan het gewiebel van mijn stuur dat ze onrustig heen en weer hopt in haar stoeltje. “Mama, is dat Ambujans?” vraagt ze. “Ja, of een politie” informeer ik haar. Naar mate het geluid dichterbij komt raak ook ik geïntimideerd door het steeds harder naderende geluid. Voor haar is duidelijk de lol er vanaf. Het geluid is nu te hard, ik merk aan haar dat ze bang is. Ik zet de fiets even aan de kant en we kijken samen naar een voorbij gillende politieauto. Ze zou het liefst in me willen kruipen, maar ook is ze erg nieuwsgierig. Het geluid maar met name de blauwe lampen maken enorme indruk. Als de politieauto voorbij is en het geluid langzaam afsterft wordt ze weer dapper en durft ze zich weer te ontspannen. De rest van de rit naar huis doen we alsof we van de politie zijn. ´Tatatoetatoe!´ gillen we op de fiets. De blauwe ballon is onze lamp. Ze vind het prachtig en ik ook.